Tijdens het googelen op een creatieve (klei)reis kwam ik de reis naar Gambia tegen. Afrika stond al op mijn reisverlanglijst en nu kon ik dus ook gaan kleien in Afrika. Dat was voor mij het toppunt van leuk! De reis werd georganiseerd door Thea en Wim. Thea van Vliet is een Nederlandse kunstenares en Wim is een Nederlander gevestigd in Gambia. Hij woont hier al ruim 10 jaar en runt in Berending een gastenverblijf genaamd Sofaral Lodge. Zij hebben samen een programma voor de kleigroep samengesteld. Want het is niet alleen kleien in Gambia, het is ook cultuur snuiven. Voorgaand aan de reis heb ik bij Thea thuis kennis gemaakt met de groep.
We vertelden allemaal iets over onszelf en wat we verwachtten van de reis. Ook hebben we een korte fotopresentatie gekregen zodat we al een klein beetje voorbereid waren op wat komen ging. Op 4 januari vertrok ik vanaf Schiphol met Tui naarBanjul, de hoofdstad van Gambia. Onderweg liepen we wat vertraging op, maar omdat ik van tevoren al had ingechecked en een stoel had gereserveerd naast Thea en Dimphi brachten wij de reis al kletsende voort en hadden we er weinig erg in.Vanaf Banjul werden we opgehaald door Lamin en Ousman. Zij bleven gedurende de hele reis bij ons. Lamin was de assistent van Thea en Ousman was onze chauffeur. Het was een behoorlijke cultuurshock om vanaf Banjul naar Berending te rijden. In Brikama maakten we een stop om telefoonkaarten te kopen. We keken onze ogen uit. Het was er kleurig, stoffig en druk.
We zijn 2 nachten op Soforal gebleven en daarna bracht Ousman ons naar Tunami Tenda. Voordat we daar kwamen zijn we eerst nog naar de craftmarket in Brikama geweest. Op de craftmarket stonden de meest mooie houten beelden. Allemaal handgemaakt. Ook kon je er kleine djembe’s kopen of sieraden en jurken. Het was onwennig dat iedereen bij je bedelde om iets te kopen, je de winkel bijna introk om vooral maar bij hen te kijken /kopen en dat je moest afdingen als zij een prijs noemden.
Om in de creatieve sferen te blijven zijn we daarna bij de pottenbakker geweest. Hij liet ons zien hoe hij de klei prepareerde en heeft ons voorgedaan hoe hij een pot met deze klei draaide. Ook liet hij zijn ovens zien. We hebben er de nodige inspiratie opgedaan. Ze hebben 2 ovens. In een oven wordt de biscuit stook gedaan. Zij noemen dat de rookstook omdat de oven vol rook staat en pas later op temperatuur wordt gebracht. . In de andere oven glazuren ze. Ze hebben vanuit Nederland veel glazuren gekregen, maar de resultaten zijn nog niet heel goed. Wel kunnen zij met hun oven tot ca. 1200 °C stoken.
Na de korte stop bij de pottenbakker zijn we naar de lodge in Tunami Tenda gereden. Daar hebben we met de ossenkar klei gehaald. We moesten een poosje wachten voordat de ossenkar arriveerde en dat ze er waren gingen ze er meteen op een draf ervandoor naar de plek waar wij klei gingen halen. Wij liepen er op normaal tempo achter aan. De plek waar wij klei haalden was een zijtak van de rivier welke opgedroogd was. In regentijd staat het daar wel onder water. De structuur van de uitgedroogde grond was al een heel inspirerend.
In Tunami Tenda konden we in alle rust kleien. De mensen van de lodge deden met ons mee. Heerlijk om in een land te zijn waar dat mogelijk is! Iedereen heeft meerdere werkstukken gemaakt. Eerst stampten we met grote houten vijzels in een holle boomstam gebakken klei fijn. Onder begeleiding van een liedje en een dansje was dat een leuke klus. De chamotte werd gezeefd in een stuk vitrage en met de klei vermengd. Verhouding chamotte en klei was 1:1
Naast creativiteit hoort cultuur snuiven er ook bij. We hebben een heerlijke ochtendwandeling gemaakt in Tunami Tenda. Ik heb volop mooie foto’s geschoten, genoten van het opkomen van de zon en de prachtige natuur. Ook een treffende foto gemaakt van het gezinsleven in Gambia tijdens het ochtendritueel van het ontbijten. We hebben een boottochtje gemaakt in de mangroven en een boottocht naar het indrukwekkende St. James eiland, het voormalige slaveneiland. Het eiland is flink kleiner geworden door afkalving en staat nu op de werelderfgoedlijst van Unesco. De ruïnes zijn stille getuigen van al het drama wat zich daar heeft afgespeeld.
Terug op Soforal (dit betekent together we can) hebben we een papieroven gebouwd en een houtoven. De papieroven werd opgebouwd uit een piramide van takken met daaromheen kippengaas gemonteerd. Een blikje waar ook de bodem uit werd gehaald diende als schoorsteen. Op het gaas plakten we bladzijden uit glossies welke aan beide zijden waren ingesmeerd met kleislip. Er moesten meerdere lagen op het frame geplakt worden. In het papier van glossies zit kaolien verwerkt wat weer goed is voor de isolatie van de oven. Op een bedje van houtskool en palmbladeren waren de klei werkstukken gestapeld. Planten en bloemen kunnen een afdruk achter laten op de klei dus enkele werkstukken werden ingepakt met aluminiumfolie om deze op hun plek tegen de klei te houden.
De papieroven werd aangestoken en rookte binnen afzienbare tijd volop. Het ging echter veel te hard en we hoorden regelmatig het geping van werkstukken die kapot sprongen. Na een paar uur was de oven uitgebrand en konden we het gaas verplaatsen. Van alle werkstukken die erin geplaatst waren had maar 1 werkstuk het overleefd helaas. Van mijn schattige kruikje zijn alleen de tuitjes overgebleven. Ik heb ze als artifacts toch meegenomen.
Dus vestigde we al onze hoop op de grote houtoven. Hiervoor moesten we modder maken. In een grote kuil werd zand los geschept en water bij gegoten. Om het te mengen moesten we erin stampen. Best zwaar nog maar een hele belevenis ? De zandstenen lagen al klaar en de fundering van de oven van het jaar daarvoor werd gebruikt om de nieuwe oven op te bouwen. De zandstenen werden in halfsteensverband vastgezet met modder. Aan weerszijden werden gaten ter hoogte van de roosters van betonijzer gelaten waardoor de keramiek in de oven gezet kon worden. Het ronde dak werd van gaas gemaakt wat werd dicht gesmeerd met modder. Een schoorsteen werd ook van gaas bedekt met modder gemaakt. Nadat het werk in de oven gezet was werden de gaten ook dicht gemaakt en kon er een droogstook gedaan worden. Hiertoe werd houtskool onder in de oven aangestoken en een pyrometer hield de temperatuur in de gaten. Kwam deze boven de 100 °C uit dan werd het houtskool met een schep uit de oven geschoven. Zakte het weer te ver naar beneden werd de houtskool weer in de oven geschoven. Zo werd het keramiek in een paar uur droog gestookt.
De dag daarna kon de werkelijke stook beginnen. Begonnen werd weer met houtskool. Na de kwartsprong op 550 °C werd er hout gebrand om hogere temperaturen te kunnen bereiken. Weer hoorden we ping geluiden, maar gelukkig is het meeste van het werk heel gebleven. De gekko op het gevonden stukje hout heeft het gelukkig overleefd.
Na het avontuur van het stoken hebben we de ambacht van een zilversmid in de buurt mogen aanschouwen. Dan ga je echt honderd jaar terug in tijd. De werkmethodes zijn uiterst primitief, maar toch worden de mooiste dingen gemaakt.
Gambia heeft ook een prachtig zandstrand. We hebben een nacht in Boboi doorgebracht. Heerlijk zwemmen, schelpen zoeken en een spectaculaire zonsondergang.
Gambia, you hate it or you love it. Ik vond het erg indrukwekkend. De mensen zijn er relaxed. De natuur is prachtig en de reis was om nooit te vergeten. Creativiteit en cultuur kunnen heel goed samen gecombineerd worden. Soforal Lodge is een plek waar je heerlijk tot rust kan komen en Wim heeft er een paradijs van gemaakt. Thea is een fantastische vrouw die de groep op een prima manier begeleidde. Ik ben dankbaar dat ik het mee mocht maken. Dat zij mij zoveel hebben laten zien en dat ze deze reis hebben samen gesteld.
Als het even kan ga ik nog een keer!